Random werk

  • Asparagus 5
  • White Stream 19
  • Mummified Calf 02
  • Locked up 09
  • Art card Table 5
  • 2020
  • Den Bosch / s-Hertogenbosch Station
  • Portretten serie december 1990
  • Cooperation
  • Locked up 14
  • Utrecht 1969 Hamburgerstraat verwacht Hoog Bezoek
  • Potloden/Pencils 1&2 gelijst (nr2)
  • Portrettenserie september 2002 gedigitaliseerd

Klik voor meer info

Uittreksel van de AUTEURSWET 1912 inzake BEELDENDE KUNST

Uittreksel van de AUTEURSWET 1912 inzake BEELDENDE KUNST
Voor zover van deze leveringsvoorwaarden niet wordt afgeweken, zijn de bepalingen en beperkingen van de Auteurswet 1912 - waarin opgenomen alle wijzigingen m.b.t. de beeldende kunsten - op het werk van de kunstenaar en diens rechtsverhouding tot de koper/ opdrachtgever van toepassing.

Artikel 1
Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behouden de beperkingen bij de wet gesteld. (B.W. 625)
Artikel 2
Het auteursrecht wordt beschouwd als een roerende zaak. (B.W. 567).
Het gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele- of gedeeltelijke overdracht.
Gehele- of gedeeltelijke overdracht van het auteursrecht kan niet anders geschieden dan door middel van een authentieke- of onderhandse acte.
Zij omvat alleen die bevoegdheden, waarvan de overdracht in de acte is vermeld of uit aard en strekking der gesloten overeenkomst noodzakelijk voortvloeit.
Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan de maker van het werk zomede - na het overlijden van de maker - het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, dat toekomt aan degene, die het als erfgenaam of rechthebbende van de maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag. (B.W./Rv. 447)
Artikel 4
Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor de maker gehouden, hij die op het werk als zodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk een aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van het werk als maker daarvan bekend is gemaakt door hem, die openbaar maakt.
Artikel 6
Indien een werk tot stand gebracht door een ander, onder leiding en toezicht van die andere, wordt deze als maker van dat werk aangeduid
Artikel 7
Indien de arbeid in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt als de maker van die werken aangemerkt diegene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd, tenzij door partijen anders is overeengekomen.
Artikel 19
Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan door, of ten behoeve van, de geportretteerde of, na diens overlijden, zijn nabestaanden.
Bevat eenzelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen, slechts vrij met toestemming van die andere personen, of gedurende tien jaren na hun overlijden, van hun nabestaanden.
Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd, het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam van de maker, voor zover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.
Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge een opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of ten hunnen behoeve aan de maker gegeven.
Artikel 20
Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op het portret toekomt, niet bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van de geportretteerde, of gedurende tien jaren na diens overlijden, van diens nabestaanden.
Bevat eenzelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de gehele afbeelding de toestemming vereist van alle geportretteerden of, gedurende tien jaar na hun overlijden, van hun nabestaanden.
Artikel 21
Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, de maker is door of vanwege de geportretteerde - of diens behoeve - gegeven, dan is de openbaarmaking daarvan door degene, die het auteursrecht daarop toekomt niet geoorloofd, of na zijn overlijden, van een van zijn nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet
Artikel 25
De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende rechten;
a) Het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam als de zijn, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de benaming van het werk of in de aanduiding van de maker, voor zover deze op of in het werk voorkomen, dan wel in verband daarmede zijn openbaar gemaakt.
b) Het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige aard is, dat het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid.
c) Het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welk nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
De onder a, b en c genoemde rechten komen, na het overlijden van de maker tot aan het vervallen van het auteursrecht toe, aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene, e.v.
Artikel 27
Niettegenstaande de gehele- of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht; blijft de maker bevoegd een rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding in te stellen tegen degene, die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt.
De bevoegdheid komt, na het overlijden van de maker, toe aan zijn erfgenamen of rechthebbenden, tot aan het vervallen van het auteursrecht.
Artikel 28
Het auteursrecht geeft de bevoegdheid voorwerpen, in strijd met dat recht openbaar gemaakt, zomede niet geoorloofde verveelvoudigingen in beslag te nemen op de wijze en met inachtneming van de bepalingen, voorgeschreven voor het beslag tot terugvordering van roerende goederen, en tenzij dezelve als zijn eigendom op te vorderen, hetzij de vernietiging of onbruikbaarmaking daarvan te eisen.
Gelijke bevoegdheid tot inbeslagneming en opvordering bestaat ten aanzien van het beslag der toegangsgelden, betaald voor het bijwonen van een voordracht, een op- of uitvoering of een tentoonstelling of voorstelling, waardoor inbreuk op het auteursrecht wordt gedaan. (Rv. 721)
Indien afgifte wordt gevorderd van de zaken in het eerste lid bedoeld, zal de rechter kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan tegen een bepaalde, door de eiser te betalen vergoeding.
Ten aanzien van zaken waarbij inbreuk op het auteursrecht wordt gemaakt, kan de rechter op vordering van de gerechtigde gelasten, dat de gedaagde zodanige maatregelen zal treffen, dat de inbreuk op het auteursrecht wordt opgeheven, met veroordeling van gedaagde tot een bepaalde som gelds als schadevergoeding, in geval binnen een bepaalde tijd niet aan ‘s rechters bevel is voldaan. (B.W./Rv.art. 1401)
Alles onverminderd de strafvervolging wegens inbreuk op het auteursrecht en de burgerlijke rechtsverordering ter bekoming van schadevergoeding.
Artikel 31
Hij die opzettelijk inbreuk maakt op een anders auteursrecht, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste vijf en twintigduizend gulden. (Zie ook Art. 36a en 36b.)
Artikel 37
Hoofdstuk III, De duur van het auteursrecht.
Het auteursrecht vervalt door verloop van 50 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de maker. De duur van een gemeenschappelijk auteursrecht op eenzelfde werk, aan twee of meer personen als gezamenlijke makers daarvan toekomende, wordt berekend van de 1e januari van het jaar, volgende op het sterfjaar van de langstlevende hunner

AUTEURSWET 1912 Editie Schuurman & Jordens, 75. Uitgave W.E.J. Tjeenk Willink – Zwolle 1973 e.v.